Sensomotorische Integratie
Sensomotorische Integratie
Het verband tussen wat mensen waarnemen en hoe ze daar met bewegingen op reageren, wordt sensomotorische integratie genoemd. Aan die bewegingen liggen zintuigprikkels ten grondslag. Dit proces wordt daarom ook wel sensorische integratie of sensorische informatieverwerking genoemd.
Problemen met de sensomotorische integratie ontstaan door stoornissen in de verwerking van die zintuigprikkels. Dit doet zich vooral voor met de informatie die de verschillende vormen van het voelen oplevert. We voelen dan ons lichaam en onze bewegingen onvoldoende. Daardoor gaan veel activiteiten fout, gebeuren langzaam of gebeuren niet logisch. We zien dat bijvoorbeeld bij kinderen die minder goed opletten bij de dingen die ze doen. Soms worden zulke kinderen extra druk of juist stil, angstig, teruggetrokken of dromerig.
Wanneer de sensomotorische integratie niet goed functioneert, veroorzaakt die vaak extra problemen bij kinderen die druk, angstig, onhandig of hoog sensitief zijn. Datzelfde zien we bij kinderen met DCD, een allergie, ADHD, PDD-NOS, autisme, het Asperger-syndroom of het syndroom van Down en bij kinderen met een motorische - of een verstandelijke handicap. Ook sommige baby’s, pubers, volwassenen en dementerende ouderen kunnen er onder lijden. Bijvoorbeeld baby’s die veel huilen of onrustig zijn, volwassenen met een whiplash of RSI-klachten en dementerende ouderen met een extreme loopneiging of roepgedrag.
Een sensomotorisch integratie therapeut past de uitgangspunten van de sensomotorische integratie toe in de behandeling en geeft gerichte adviezen omtrent de verwerking van zintuigprikkels thuis, op school of op het werk. De nadruk ligt op de invloed van de verwerking van zintuigprikkels op het doelgericht handelen en op de manier waarop de verwerking van zintuigprikkels te beïnvloeden is.